Ogen
Hoe werken je ogen? (Bron)
Een mens heeft 5 zintuigen. Horen, voelen, ruiken, proeven en ZIEN. Je kunt zien met je ogen. Dankzij je ogen kun je mensen en dingen om je heen herkennen, bots je niet bijvoorbeeld tegen een boom op en kun je bijvoorbeeld op tijd opzij springen als er een auto op je af komt. Als je niet kunt zien, dan zouden bijvoorbeeld fietsen of een glas limonade drinken veel moeilijker zijn. Probeer maar eens een boterham klaar te maken met een blinddoek om, dan merk je hoe moeilijk het is als je niet kunt zien.
Met je ogen kun je zien, omdat ze beelden van de buitenwereld op ongeveer dezelfde manier als een camera opvangen. Het oog is een donkere holle bol met voorin een gat, de PUPIL, waardoor licht kan binnenvallen. De pupil kan zich groter maken om veel licht door te laten (als het donker is) of zich meer sluiten om weinig licht door te laten (als het licht is).
Vlak achter de pupil zit de LENS die als een cameralens werkt. De lens van een camera projecteert een beeld van de buitenwereld op een fotografische film. In het oog projecteert de lens een beeld op het netvlies. De lens kan boller worden als dit nodig is, zodat het licht op de goede manier op het netvlies terecht komt.
Met een moeilijk woord noemen ze het NETVLIES ook wel retina. Het netvlies is eigenlijk een laag cellen achter in de oogbol. Deze cellen zijn gevoelig voor lichtsterkte en kleur. Deze lichtgevoelige cellen heten staafjes en kegeltjes. Als ze een beeld ontvangen, vertalen ze dit beeld in een zenuwsignaal dat het netvlies in een fractie van een seconde via de GEZICHTSZENUW naar de hersenen stuurt. De hersenen gebruiken deze signalen om ons te laten zien. Een beeld wordt door de lens altijd ondersteboven op het netvlies geprojecteerd. Maar je hersenen draaien het altijd weer om voordat je het ‘ziet’.
De IRIS is het gekleurde middengedeelte van het oog. De kleur van je ogen wordt bepaald door de kleurdeeltjes (pigment) die in je iris zitten. Bij weinig pigment is de iris blauw en bij veel pgiment is de iris bruin.
Onze ogen hebben ook een 'blinde vlek'. Wat is dat nu weer, zul je denken? De blinde vlek is de plaats waar de oogzenuw het oog binnen komt. Op deze plaats is er geen netvlies en dus geen cellen die de lichtstralen kunnen opvangen om naar de hersenen te kunnen sturen. Is dat erg? Nee, je hebt er geen last van, maar je hebt hem wel. Test jezelf maar eens.....................
Naat je oogkassen wordt je oog beschermd door de wimpers en oogleden. Deze zorgen ervoor dat stof of zand niet op de zachte delen van je oogbol kunnen komen.
Hoewel je oog dus goed wordt beschermd, moet je natuurlijk wel altijd goed oppassen voor scherpe voorwerpen en bijvoorbeeld sportblessures (een hokeybal op je oog is niet echt geweldig).
Naast licht zijn er andere dingen die een rol spelen bij het goed kunnen zien. Zo moet......
Waar komen de tranen vandaan als je moet huilen?
De traanklieren zitten onder het ooglid in de buitenhoek van elk oog. Ze produceren heel de tijd een heldere, beetje zoute vloeistof. Dit is het traanvocht. Dit traanvocht verdeelt zich over je oogbol en spoelt daarna door twee traanbuisjes naar een holte die we het traanzakje noemen. Van daaruit looop het traanvocht naar je neusholte.
Tranen zijn goed voor je ogen. Ze houden het oppervlak van je oog vochtig en schoon. Ze bevatten bovendien een soort ontsmettingsmiddel dat ziektekiemen doodt en je tegen infectie beschermt.
Om tranen in je ogen te krijgen, hoef je niet echt te huilen. Wanneer je wel echt huilt (als je verdriet hebt of pijn) produceren je traanklieren meer traanvocht dan normaal. Je traanzakjes kunnen die overvloed dan niet verwerken. Op dat moment biggelen de tranen uit je ogen en begin je te huilen. Niemand weet hoe het komt dat mensen gaan huilen als ze bijvoorbeeld verdrietig zijn.
Met je ogen kun je zien, omdat ze beelden van de buitenwereld op ongeveer dezelfde manier als een camera opvangen. Het oog is een donkere holle bol met voorin een gat, de PUPIL, waardoor licht kan binnenvallen. De pupil kan zich groter maken om veel licht door te laten (als het donker is) of zich meer sluiten om weinig licht door te laten (als het licht is).
Vlak achter de pupil zit de LENS die als een cameralens werkt. De lens van een camera projecteert een beeld van de buitenwereld op een fotografische film. In het oog projecteert de lens een beeld op het netvlies. De lens kan boller worden als dit nodig is, zodat het licht op de goede manier op het netvlies terecht komt.
Met een moeilijk woord noemen ze het NETVLIES ook wel retina. Het netvlies is eigenlijk een laag cellen achter in de oogbol. Deze cellen zijn gevoelig voor lichtsterkte en kleur. Deze lichtgevoelige cellen heten staafjes en kegeltjes. Als ze een beeld ontvangen, vertalen ze dit beeld in een zenuwsignaal dat het netvlies in een fractie van een seconde via de GEZICHTSZENUW naar de hersenen stuurt. De hersenen gebruiken deze signalen om ons te laten zien. Een beeld wordt door de lens altijd ondersteboven op het netvlies geprojecteerd. Maar je hersenen draaien het altijd weer om voordat je het ‘ziet’.
De IRIS is het gekleurde middengedeelte van het oog. De kleur van je ogen wordt bepaald door de kleurdeeltjes (pigment) die in je iris zitten. Bij weinig pigment is de iris blauw en bij veel pgiment is de iris bruin.
Onze ogen hebben ook een 'blinde vlek'. Wat is dat nu weer, zul je denken? De blinde vlek is de plaats waar de oogzenuw het oog binnen komt. Op deze plaats is er geen netvlies en dus geen cellen die de lichtstralen kunnen opvangen om naar de hersenen te kunnen sturen. Is dat erg? Nee, je hebt er geen last van, maar je hebt hem wel. Test jezelf maar eens.....................
Naat je oogkassen wordt je oog beschermd door de wimpers en oogleden. Deze zorgen ervoor dat stof of zand niet op de zachte delen van je oogbol kunnen komen.
Hoewel je oog dus goed wordt beschermd, moet je natuurlijk wel altijd goed oppassen voor scherpe voorwerpen en bijvoorbeeld sportblessures (een hokeybal op je oog is niet echt geweldig).
Naast licht zijn er andere dingen die een rol spelen bij het goed kunnen zien. Zo moet......
- je hoornvlies helder en gelijkmatig gevormd zijn.
- je een heldere lens hebben die zorgt voor de goede breking van de lichtstralen.
- je helder glasvocht in je oog hebben.
- je netvlies goed werken.
- tenslotte de verbinding tussen het oog en de hersenen goed werken.
Waar komen de tranen vandaan als je moet huilen?
De traanklieren zitten onder het ooglid in de buitenhoek van elk oog. Ze produceren heel de tijd een heldere, beetje zoute vloeistof. Dit is het traanvocht. Dit traanvocht verdeelt zich over je oogbol en spoelt daarna door twee traanbuisjes naar een holte die we het traanzakje noemen. Van daaruit looop het traanvocht naar je neusholte.
Tranen zijn goed voor je ogen. Ze houden het oppervlak van je oog vochtig en schoon. Ze bevatten bovendien een soort ontsmettingsmiddel dat ziektekiemen doodt en je tegen infectie beschermt.
Om tranen in je ogen te krijgen, hoef je niet echt te huilen. Wanneer je wel echt huilt (als je verdriet hebt of pijn) produceren je traanklieren meer traanvocht dan normaal. Je traanzakjes kunnen die overvloed dan niet verwerken. Op dat moment biggelen de tranen uit je ogen en begin je te huilen. Niemand weet hoe het komt dat mensen gaan huilen als ze bijvoorbeeld verdrietig zijn.
Bijziend (Bron)
Een moeilijk woord voor bijziendheid is myopie
Voor bijziendheid geldt dat het hoornvlies en de ooglens de binnenvallende lichtstralen te sterk breken. Lichtstralen uit de verte komen vóór het netvlies samen, zodat er op het netvlies een onscherp beeld ontstaat. Voorwerpen die dichtbij zijn kunnen wel worden waargenomen. Deze afwijking kan worden gecorrigeerd met een negatieve bril of contactlenzen ("min").
Voor bijziendheid geldt dat het hoornvlies en de ooglens de binnenvallende lichtstralen te sterk breken. Lichtstralen uit de verte komen vóór het netvlies samen, zodat er op het netvlies een onscherp beeld ontstaat. Voorwerpen die dichtbij zijn kunnen wel worden waargenomen. Deze afwijking kan worden gecorrigeerd met een negatieve bril of contactlenzen ("min").
Verziend (Bron)
Een moeilijk woord voor verziendheid is hypermetropie.
Voor verziendheid geldt dat het hoornvlies en de ooglens de binnenvallende lichtstralen niet sterk genoeg breken. De stralen komen dan achter het netvlies samen, waardoor een onscherp beeld ontstaat. Doordat de lens zich een beetje boller kan maken kun je meestal in de verte nog wel zien, maar lezen wordt wel lastiger. Dit maakt het voor je oog te vermoeiend en soms klagen mensen dan over hoofdpijn. Deze afwijking kan worden gecorrigeerd met een positieve bril of positieve contactlenzen ("plus").
Voor verziendheid geldt dat het hoornvlies en de ooglens de binnenvallende lichtstralen niet sterk genoeg breken. De stralen komen dan achter het netvlies samen, waardoor een onscherp beeld ontstaat. Doordat de lens zich een beetje boller kan maken kun je meestal in de verte nog wel zien, maar lezen wordt wel lastiger. Dit maakt het voor je oog te vermoeiend en soms klagen mensen dan over hoofdpijn. Deze afwijking kan worden gecorrigeerd met een positieve bril of positieve contactlenzen ("plus").
Lui oog (Bron)
Een moeilijk woord voor een 'lui oog' is amblyopie.
Een 'lui oog' is het slecht zien met een oog, doordat het op jonge leeftijd niet heeft geleerd om goed te zien. Het komt vrij vaak voor; bij vier op de honderd volwassenen. Meestal is er slechts één van de twee ogen 'lui', maar een 'lui oog' kan ook in zeldzame gevallen dubbelzijdig voorkomen.
We zien met twee ogen. De hersenen zorgen ervoor dat van de twee beelden die binnenkomen, één beeld wordt gemaakt. Het vermogen om met beide ogen te zien, ontwikkelt zich in de eerste zeven levensjaren. Als de normale ontwikkeling hiervan is verstoord, kan scheelzien optreden. Dingen die een rol spelen bij het ontstaan van scheelzien zijn een erfelijke aanleg, de conditie van het kind rond de geboorte, een oogheelkundige afwijking of een verschil in sterkte tussen de beide ogen.
Wanneer scheelzien al op jonge leeftijd ontstaat wordt het afwijkende oog uitgeschakeld om dubbelzien te voorkomen. Als dit telkens met hetzelfde oog gebeurt, ontwikkelt dat oog zich niet goed en gaat het gezichtsvermogen achteruit. Men spreekt dan van een 'lui oog'. Een 'lui oog' kan worden verholpen, als er maar tijdig met de behandeling wordt begonnen. In elk geval voor het zesde jaar.
Een 'lui oog' heeft een achterstand in de ontwikkeling van het zien. Deze achterstand moet ook weer ingehaald worden. Afplakken van het goede oog met een oogpleister is dan de beste methode voor een 'lui oog'. Hoe eerder begonnen wordt met afplakken hoe beter het resultaat zal zijn.
De voornaamste reden om scheelzien op jonge leeftijd op te sporen is om te voorkomen dat er een 'lui oog' ontstaat. Een 'lui oog' ziet slecht en is alleen bij jonge kinderen met succes te behandelen.
Als scheelzien pas op latere leeftijd ontstaat, is dat vaak het gevolg van verlamming van één of meerdere oogspiertjes. Het leidt dan niet tot een 'lui oog', omdat de hersenfuncties al volledig zijn ontwikkeld. Wel ziet iemand dan dubbel. De signalen van beide ogen worden apart waargenomen.
Hoe wordt een 'lui oog' ontdekt?
Op veel kleuter- en consultatiebureaus onderzoekt men tegenwoordig de ogen van babies, peuters en kleuters. Als de arts twijfels heeft over de stand van de ogen of aan de kwaliteit van het zien, verwijst hij het kind naar de oogarts of de orthoptist. Een orthoptist is speciaal opgeleid om scheelzien bij kinderen op te sporen en te behandelen. Deze persoon werkt grotendeels zelfstandig, maar heeft wel regelmatig contact met een oogarts.
De orthoptist doet al bij zeer jonge kinderen uitgebreid onderzoek naar de stand en de samenwerking van de ogen. Tevens worden de oogbewegingen onderzocht en de gezichtsscherpte bepaald. Voor dit onderzoek worden de pupillen meestal met behulp van druppels verwijd. Deze druppels prikken een beetje.
Hoe kun je een 'lui oog' behandelen?
De behandeling kan vrij lang duren. Meestal wil de orthoptist eerst het 'luie oog' herstellen. Pas later kijkt hij of een oogspieroperatie nodig is.
Een 'lui oog' kan door verschillende methoden worden behandeld. Het goede oog wordt afgeplakt of afgedekt. Zo oefent het 'luie oog' en gaat daardoor beter zien. Het dragen van een bril kan uitkomst bieden. De bril zorgt ervoor dat het 'luie oog' in ieder geval een zo scherp mogelijk beeld ontvangt. Als laatste kan een druppeltherapie helpen. Bij al deze behandelingen is het belangrijk dat er regelmatig wordt gecontroleerd hoe het met het oog gaat en of het zien verbeterd.
Een oogspieroperatie, dat klink heel eng?
Bij een deel van de kinderen die scheelzien moeten de ogen worden 'rechtgezet' door middel van een operatie. De oogspieren die aan de buitenkant van de oogbol vastzitten worden dan verzwakt of versterkt door ze te verplaatsen of in te korten. Dit kan aan één of aan beide ogen gebeuren. Oogspieroperaties vinden plaats onder algehele narcose. Dit betekent dat je door de dokter in het ziekenhuis helemaal in slaap wordt gemaakt en je dus niets merkt van de operatie. Je vader of moeder mag altijd bij je blijven, totdat je in slaap bent gemaakt. De zusters in het ziekenhuis zorgen er ook weer voor, dat als je wakker wordt, je vader en moeder ook weer bij je zijn. Dan is het allemaal wat minder eng.
Een 'lui oog' is het slecht zien met een oog, doordat het op jonge leeftijd niet heeft geleerd om goed te zien. Het komt vrij vaak voor; bij vier op de honderd volwassenen. Meestal is er slechts één van de twee ogen 'lui', maar een 'lui oog' kan ook in zeldzame gevallen dubbelzijdig voorkomen.
We zien met twee ogen. De hersenen zorgen ervoor dat van de twee beelden die binnenkomen, één beeld wordt gemaakt. Het vermogen om met beide ogen te zien, ontwikkelt zich in de eerste zeven levensjaren. Als de normale ontwikkeling hiervan is verstoord, kan scheelzien optreden. Dingen die een rol spelen bij het ontstaan van scheelzien zijn een erfelijke aanleg, de conditie van het kind rond de geboorte, een oogheelkundige afwijking of een verschil in sterkte tussen de beide ogen.
Wanneer scheelzien al op jonge leeftijd ontstaat wordt het afwijkende oog uitgeschakeld om dubbelzien te voorkomen. Als dit telkens met hetzelfde oog gebeurt, ontwikkelt dat oog zich niet goed en gaat het gezichtsvermogen achteruit. Men spreekt dan van een 'lui oog'. Een 'lui oog' kan worden verholpen, als er maar tijdig met de behandeling wordt begonnen. In elk geval voor het zesde jaar.
Een 'lui oog' heeft een achterstand in de ontwikkeling van het zien. Deze achterstand moet ook weer ingehaald worden. Afplakken van het goede oog met een oogpleister is dan de beste methode voor een 'lui oog'. Hoe eerder begonnen wordt met afplakken hoe beter het resultaat zal zijn.
De voornaamste reden om scheelzien op jonge leeftijd op te sporen is om te voorkomen dat er een 'lui oog' ontstaat. Een 'lui oog' ziet slecht en is alleen bij jonge kinderen met succes te behandelen.
Als scheelzien pas op latere leeftijd ontstaat, is dat vaak het gevolg van verlamming van één of meerdere oogspiertjes. Het leidt dan niet tot een 'lui oog', omdat de hersenfuncties al volledig zijn ontwikkeld. Wel ziet iemand dan dubbel. De signalen van beide ogen worden apart waargenomen.
Hoe wordt een 'lui oog' ontdekt?
Op veel kleuter- en consultatiebureaus onderzoekt men tegenwoordig de ogen van babies, peuters en kleuters. Als de arts twijfels heeft over de stand van de ogen of aan de kwaliteit van het zien, verwijst hij het kind naar de oogarts of de orthoptist. Een orthoptist is speciaal opgeleid om scheelzien bij kinderen op te sporen en te behandelen. Deze persoon werkt grotendeels zelfstandig, maar heeft wel regelmatig contact met een oogarts.
De orthoptist doet al bij zeer jonge kinderen uitgebreid onderzoek naar de stand en de samenwerking van de ogen. Tevens worden de oogbewegingen onderzocht en de gezichtsscherpte bepaald. Voor dit onderzoek worden de pupillen meestal met behulp van druppels verwijd. Deze druppels prikken een beetje.
Hoe kun je een 'lui oog' behandelen?
De behandeling kan vrij lang duren. Meestal wil de orthoptist eerst het 'luie oog' herstellen. Pas later kijkt hij of een oogspieroperatie nodig is.
Een 'lui oog' kan door verschillende methoden worden behandeld. Het goede oog wordt afgeplakt of afgedekt. Zo oefent het 'luie oog' en gaat daardoor beter zien. Het dragen van een bril kan uitkomst bieden. De bril zorgt ervoor dat het 'luie oog' in ieder geval een zo scherp mogelijk beeld ontvangt. Als laatste kan een druppeltherapie helpen. Bij al deze behandelingen is het belangrijk dat er regelmatig wordt gecontroleerd hoe het met het oog gaat en of het zien verbeterd.
Een oogspieroperatie, dat klink heel eng?
Bij een deel van de kinderen die scheelzien moeten de ogen worden 'rechtgezet' door middel van een operatie. De oogspieren die aan de buitenkant van de oogbol vastzitten worden dan verzwakt of versterkt door ze te verplaatsen of in te korten. Dit kan aan één of aan beide ogen gebeuren. Oogspieroperaties vinden plaats onder algehele narcose. Dit betekent dat je door de dokter in het ziekenhuis helemaal in slaap wordt gemaakt en je dus niets merkt van de operatie. Je vader of moeder mag altijd bij je blijven, totdat je in slaap bent gemaakt. De zusters in het ziekenhuis zorgen er ook weer voor, dat als je wakker wordt, je vader en moeder ook weer bij je zijn. Dan is het allemaal wat minder eng.
Blind zijn (Bron)
Slechtziende en blinde mensen-kinderen en volwassenen- noemen we ook wel visueel
gehandicapten. Visueel komt van visus en visus betekent zien. Deze mensen kunnen
dus niet of heel slecht zien en daarom zijn ze hehandicapt. omdat ze slecht of niet kunnen
zien, is het moeilijk voor hen om hun omgeving te leren kennen. daar hebben ze extra hulp
bij nodig. Die hulp word gegeven op scholen voor blinde kinderen. Op die scholen leren de
kinderen vooral met hun oren en hun handen.Hoe kan een blind kind bijvoorbeeld weten hoe een
schaap eruitziet? Niet door te kijken, maar door te voelen. De meesters en juffen op zo'n
school weten dat natuurlijk en houden er dus rekening mee. Lezen is voor blinde kinderen
een groot probleem. Aan een gewoon boek hebben ze niets. Ook lezen leren ze door te voelen.
Meneer braille heeftvoor hen een taal gemaakt waarbij zij letters met hun vingers kunnen voelen.
Eigenlijk zijn dat geen echte letters, maar puntjes.
gehandicapten. Visueel komt van visus en visus betekent zien. Deze mensen kunnen
dus niet of heel slecht zien en daarom zijn ze hehandicapt. omdat ze slecht of niet kunnen
zien, is het moeilijk voor hen om hun omgeving te leren kennen. daar hebben ze extra hulp
bij nodig. Die hulp word gegeven op scholen voor blinde kinderen. Op die scholen leren de
kinderen vooral met hun oren en hun handen.Hoe kan een blind kind bijvoorbeeld weten hoe een
schaap eruitziet? Niet door te kijken, maar door te voelen. De meesters en juffen op zo'n
school weten dat natuurlijk en houden er dus rekening mee. Lezen is voor blinde kinderen
een groot probleem. Aan een gewoon boek hebben ze niets. Ook lezen leren ze door te voelen.
Meneer braille heeftvoor hen een taal gemaakt waarbij zij letters met hun vingers kunnen voelen.
Eigenlijk zijn dat geen echte letters, maar puntjes.
Menselijk oog (definitie) (Bron)
Het menselijk oog is een waarnemingsorgaan (zintuig) dat gebruik maakt van licht om een beeld door te geven naar de hersenen.
Anatomie (Bron)
Het oog bestaat uit het eigenlijke oog, de oogbol, en de omliggende structuren of adnexen (oogspieren, oogleden, traanklieren, traanbuisjes, traanpunten.) De oogbol bestaat (van voor naar achteren) uit een tamelijk harde witte schil, de sclera of harde oogrok. Hierin is een helder gedeelte opgenomen, de cornea (het hoornvlies). De cornea is aan de buitenkant met cornea-epitheel bekleed en de sclera met het bindvlies of conjunctiva dat ook overgaat in de bekleding van de binnenkant van de oogleden - hierdoor kan een contactlens niet achter het oog terechtkomen. Achter de cornea bevindt zich de iris (hetregenboogvlies) die de scheiding vormt tussen de voorste en de achterste oogkamer, die met dun waterig vocht zijn gevuld. Achter de iris is de lens opgehangen. Achter de lens bevindt zich een gelei-achtig lichaam, het corpus vitreum, het glasvocht of glasachtig lichaam. Achter het glasvocht ligt de retina of het netvlies.
Het oog heeft een gemiddelde doorsnee van ongeveer 2,5 cm en weegt gemiddeld 7,5 gram. De oogrok van een oog heeft een gemiddeld oppervlak van 17 vierkante cm.
Het oog heeft een gemiddelde doorsnee van ongeveer 2,5 cm en weegt gemiddeld 7,5 gram. De oogrok van een oog heeft een gemiddeld oppervlak van 17 vierkante cm.
Adnexen (Bron)
Er zijn zes oogspieren die het oog naar links, rechts, omhoog en omlaag kunnen draaien, en ook in twee richtingen min of meer om de optische as kunnen roteren. De oogleden zijn aan de buitenkant bekleed met huid, aan de binnenkant met bindvlies; in het bovenooglid bevindt zich een beschermend stukje stevige bindweefselplaat, de tarsale plaat. Op de ooglidrand bevinden zich wimpers en kleine talgkliertjes; in de conjuctiva zijn ook traanklieren aanwezig. In de binnenooghoek bevindt zich op boven- en onderooglid het traanpunt dat overtollig vocht afvoert naar de neusbinnenzijde via de traanbuisjes.
Waarnemen van beelden (Bron)
De cornea, waarvan het bolronde oppervlak het voornaamste lichtbrekende element van het oog is, projecteert samen met de ooglens waarvan de verstelbare brekende functie voor de scherpstelling wordt gebruikt, een scherp, ondersteboven staand beeld op het netvlies. De lichtsterkte ervan wordt, net als bij een camera, geregeld door een diafragma. Bij de mens heeft het regenboogvlies de functie van diafragma. Kringspiertjes trekken dit afhankelijk van de lichtsterkte in meer of mindere mate dicht.
Op het netvlies bevinden zich lichtgevoelige zenuwcellen, die een signaal naar de hersenen afgeven dat afhankelijk is van de hoeveelheid licht op de plaats van de cel op het netvlies. Alle prikkels tezamen worden door de oogzenuw naar de hersenen getransporteerd, die er een beeld van maken.
Het signaal van het linker gezichtsveld van beide ogen gaat via het chiasma opticum naar de rechter occipitale hersenkwab, informatie van het rechter gezichtsveld gaat naar de linker hersenkwab. Beschadiging van het chiasma opticum kan leiden tot het uitvallen van de linkergezichtshelft van het linkeroog en de rechtergezichtshelft van het rechteroog. Aldus verkrijgt men het 'oogflap-effect': zoals waar een paard - om niet te schrikken van de bewegingen opzij - een lederen 'lasbril' opgezet krijgt waardoor enkel recht vooruit kan gekeken worden.
Het aantal cellen per oppervlakte-eenheid is niet overal op ons netvlies gelijk: in het midden bevinden zich per vierkante mm meer cellen dan aan de rand van ons netvlies. De plaats waar de concentratie cellen het grootst is, heet de gele vlek. Daar waar de oogzenuw zich bevindt, is geen plaats voor staafjes en kegeltjes. Die plaats heet de blinde vlek.
Op het netvlies bevinden zich lichtgevoelige zenuwcellen, die een signaal naar de hersenen afgeven dat afhankelijk is van de hoeveelheid licht op de plaats van de cel op het netvlies. Alle prikkels tezamen worden door de oogzenuw naar de hersenen getransporteerd, die er een beeld van maken.
Het signaal van het linker gezichtsveld van beide ogen gaat via het chiasma opticum naar de rechter occipitale hersenkwab, informatie van het rechter gezichtsveld gaat naar de linker hersenkwab. Beschadiging van het chiasma opticum kan leiden tot het uitvallen van de linkergezichtshelft van het linkeroog en de rechtergezichtshelft van het rechteroog. Aldus verkrijgt men het 'oogflap-effect': zoals waar een paard - om niet te schrikken van de bewegingen opzij - een lederen 'lasbril' opgezet krijgt waardoor enkel recht vooruit kan gekeken worden.
Het aantal cellen per oppervlakte-eenheid is niet overal op ons netvlies gelijk: in het midden bevinden zich per vierkante mm meer cellen dan aan de rand van ons netvlies. De plaats waar de concentratie cellen het grootst is, heet de gele vlek. Daar waar de oogzenuw zich bevindt, is geen plaats voor staafjes en kegeltjes. Die plaats heet de blinde vlek.
Waarnemen van kleuren (Bron)
Niet alle zintuigcellen in ons netvlies zijn eender. Bepaalde zintuigcellen, naar hun vorm staafjes genoemd, zijn gevoelig voor alle kleuren zichtbaar licht. Andere zintuigcellen, naar hun vorm kegeltjes genoemd, zijn kleurselectief. We hebben drie soorten kegeltjes, die gevoelig zijn voor respectievelijk rood, groen en blauw. Ook ultraviolet kan met de kegeltjes worden waargenomen, maar de ooglens laat deze straling niet door, waardoor het netvlies beschermd is tegen deze schadelijke straling.
De combinatie van die drie kleuren stelt ons in staat kleuren te onderscheiden. Doordat de curven van kleurgevoeligheid niet steil zijn, maar langzaam verlopen nemen wij een kleur tussen rood en groen waar met zowel de cellen die gevoelig zijn voor rood licht als de cellen die gevoelig zijn voor groen licht. Uit deze combinatie maken onze hersenen op dat het om een kleur gaat die tussen rood en groen in ligt. Afhankelijk van de afstand tot rood resp. groen nemen wij de kleur als oranje of geel waar.
Niet alle dieren nemen de wereld in dezelfde kleuren waar. Sommige dieren zijn in staat ultraviolet licht waar te nemen, bij andere ontbreken de cellen voor bepaalde kleuren. Er zijn dieren met zelfs vier soorten kegeltjes, en dieren met twee. Slangen als groefkopadders en boa's kunnen infraroodstraling door warmtegevoelige receptoren in gerangschikt in gaatjes in de huid van de kop (boa's) of een groef onder het neusgat (groefkopadders). De warmtegevoelige receptoren zijn overigens dezelfde als die waarmee wij warmte (temperatuurstijging) waarnemen. De speciale organen die ze hiervoor gebruiken worden geen ogen genoemd, hoewel er waarschijnlijk wel sprake is van beeldvorming, aangezien de slangen ze kunnen gebruiken om warmbloedige prooien te vinden en afstand en richting te bepalen.
De combinatie van die drie kleuren stelt ons in staat kleuren te onderscheiden. Doordat de curven van kleurgevoeligheid niet steil zijn, maar langzaam verlopen nemen wij een kleur tussen rood en groen waar met zowel de cellen die gevoelig zijn voor rood licht als de cellen die gevoelig zijn voor groen licht. Uit deze combinatie maken onze hersenen op dat het om een kleur gaat die tussen rood en groen in ligt. Afhankelijk van de afstand tot rood resp. groen nemen wij de kleur als oranje of geel waar.
Niet alle dieren nemen de wereld in dezelfde kleuren waar. Sommige dieren zijn in staat ultraviolet licht waar te nemen, bij andere ontbreken de cellen voor bepaalde kleuren. Er zijn dieren met zelfs vier soorten kegeltjes, en dieren met twee. Slangen als groefkopadders en boa's kunnen infraroodstraling door warmtegevoelige receptoren in gerangschikt in gaatjes in de huid van de kop (boa's) of een groef onder het neusgat (groefkopadders). De warmtegevoelige receptoren zijn overigens dezelfde als die waarmee wij warmte (temperatuurstijging) waarnemen. De speciale organen die ze hiervoor gebruiken worden geen ogen genoemd, hoewel er waarschijnlijk wel sprake is van beeldvorming, aangezien de slangen ze kunnen gebruiken om warmbloedige prooien te vinden en afstand en richting te bepalen.
Waarnemen van diepte (Bron)
In principe kunnen wij met één oog de wereld om ons heen waarnemen. Onze hersenen geven meestal door ervaring de juiste interpretatie voor afstanden (diepte). Voor een echte dieptewaarneming zijn echter twee ogen onontbeerlijk. De meeste mensen zien met twee ogen, waardoor zij in staat zijn tegelijkertijd twee iets verschoven beelden waar te nemen. Door deze zogenaamde parallax kunnen we de afstand tot datgene wat wij zien inschatten: hoe verder iets van ons af staat, des te dichter bij elkaar zal het beeld daarvan op het netvlies van beide ogen worden geprojecteerd. Dit vermogen speelt voornamelijk een rol bij het zien van diepte op korte afstanden. Het is voor mensen die een oog hebben verloren daarom moeilijk om op korte afstand diepte te schatten. Door het bewegen van het hoofd kan een indruk worden gekregen.